Voor ons, als volwassene, is de wereld benoembaar, herkenbaar, tastbaar. Alles heeft een plekje in onze herinnering en in onze woordenschat. Een groen veld dat zich voor ons uitstrekt is grasland of een weiland. Een bruine stam met groene fladderende dingen, zien we als een boom. En soms zelfs specifieker: een eik, beuk of kastanjeboom. De blauwe koepel boven ons is de hemel en de witte pluimpjes, noemen we wolken. Een glinstering in het zonlicht, is een meertje of een waterplas. Langs ons heen racen rode auto’s, blauwe motoren en dikke mensen op fluisterende e-bikes.
De buitenwereld wordt van ons gescheiden door ramen, deuren en muren. In de kast staan tientallen boeken opgesteld in strakke rijen als een leger in de vuurlinie. Aan de muur hangt de tv, die ons opslokt in een wereld die in onze woonkamer zelf niet bestaat. Als we in de spiegel kijken, zien we onszelf. Lachende ogen die veel herinneringen achter zich verbergen, monden die veelvuldig betekenisloze woorden laten stromen, lippen die liefdevolle kusjes uitdelen, oren die luisteren en datgene wat zich binnen gehoorsafstand bevindt een plekje probeert geeft in de belevingswereld. Door alles wat we weten, hebben geleerd, hebben gezien en hebben ervaren, weten we wat iets is en heeft alles om ons heen een betekenis. Gegrom in de verte? Er vliegt een vliegtuig over. Onregelmatige tikjes die uit de muren lijken te komen? De centrale verwarming springt aan. Blauwe flikkerende lichten op de snelweg? Een vooruit snellende politieauto. Een doordringende droge geur? Er brandt iets aan in de oven. Zoete en een bijna euforische geur in de ochtend? Iemand in de buurt heeft het gras gemaaid.
Nieuw, onbekend en naamloos
Hoe anders is dat voor een baby. Voor een baby heeft niks een naam of een betekenis. Het is leuk of stom. Het is lekker of vies. Het is interessant of saai. Het is mooi of lelijk.
Alles wat ze ziet, hoort en ruikt is nieuw, onbekend en naamloos. ‘s Avonds, wanneer de wind door het afro kapsel van de platanen voor ons raam waait, tekenen de schaduwen van de lantaarn grillige patronen op de vloer. Zij ziet alleen maar wapperende flikkeringen. Het zijn voor haar enkel verschillen in licht en donker.
Zij ziet iets dat ze mooi en interessant vindt, het valt op in haar blikveld en ze wordt er vrolijk van en raakt erdoor geïntrigeerd. Of ze vindt het haar aandacht niet waard en gaat op zoek naar iets waar ze wel blij van wordt. Zij ziet kleurtjes en patroontjes die nog geen naam hebben, maar die ze wel leuk vindt om naar te kijken. Wij zien een quilt die met de handgemaakt is en waar bergen liefde ingestopt zijn. Zij ziet een hard voorwerp, dat een leuk kleurtje heeft en dat een grappig geluid maakt, wanneer je er hard mee tegen iets anders slaat. Wij zien een plastic vormpje dat als een puzzelstukje in een ander vormpje past.
Onbevangen en zonder oordeel
We zouden dat allemaal ook eens wat vaker moeten doen. Onbevangen en zonder oordeel naar de wereld kijken. Het relativeert namelijk best lekker en het maakt je eigen blik heel open en naturel. Want als iets geen naam zou hebben en we zouden het niet kennen, hoe zouden we het dan noemen en hoe zouden we ernaar kijken? Ik ben wel benieuwd naar de creatieve en levendige wereld die zou ontstaan, wanneer Yara ons huis in zou richten. Zou ze een klimmuur maken van de eetkamertafel? De fiets gebruiken als kapstok voor alle jassen? De boekenkast omtoveren tot hemelbed?
Ik ben eigenlijk wel benieuwd. Dus soms zou ik wel willen dat ik niet aan alles om me heen een naam of herkenbare betekenis had gegeven. Gewoon even terug in de tijd, terug naar de wereld als pretpark, een plek waar alles kan en mag. Ik ben benieuwd hoe ons speelveld eruit zou zien.