Hoog boven de hoofden van de mensen kijk ik uit over de stad Groningen. De stad die mij gemaakt heeft tot wat ik nu ben. Een symbool voor een stad die door vallen en opstaan zo sterk en indrukwekkend is geworden als hij nu is. Iedere dag weer sta ik er versteld van de levendigheid van deze stad en het doorzettingsvermogen dat keer op keer weer getoond wordt.
’s Morgens in alle vroegte zie ik marktkooplui hun goederen uitstallen, ’s middags zie ik gezinnen winkel in, winkel uit sjouwen, hun handen gevuld met tassen van de meest uiteenlopende winkels en als de avond valt gaan de kroegdeuren open en zie ik feestgangers uitgelaten over de Grote Markt rennen.
DE WAARHEID
Ik zie het allemaal gebeuren. Ik vind dat het eindelijk tijd is om mijn verhaal met jullie te delen. Het verhaal over een oude stad, een stad die veranderingen heeft doorstaan en nieuw met oud combineert. Een stad die zich nooit heeft laten kennen. Lieve mensen, ik ben gelukkig, ik ben vrij en ik besta. Ik weet wat er gebeurd is in de afgelopen honderd jaar. Ik weet de waarheid.
Ik ben doelwit geweest van diverse bombardementen tijdens oorlogen. Maar ik heb het overleefd, dankzij de onuitputtelijke kracht van mijn trouwe en liefdevolle Groningers. Met man en macht zette zij zich in voor mij. Velen hebben het leven gelaten, zijn in de strijd ten onder gegaan. Het doet me pijn dat te weten, maar mijn trots is groot. Ze hebben mij beschermd tegen het kwaad. Met alle liefde hebben zij opnieuw mijn wonden geheeld. 97 meter hoog ben ik nu en mijn voeten steken slechts drie meter in de grond. Maar ik sta er nog steeds. Daar ben ik trots op. En niet alleen trots op mijn robuuste en sterke voorkomen. Ook ben ik trots op mijn Groningers. De liefde van mijn Groningers heeft me gemaakt tot wat ik nu ben.
RESPECT VOOR MIJ
Ik weet dat sommigen nog steeds naar me kijken, met die diepliggende liefde en genegenheid jegens mijn lichaam. Maar er is iets veranderd. Vooral de jongeren zien me niet meer als hun trots, hun eigen rots in de branding. Ik ben niet meer hun symbool voor de strijd die Groningen de afgelopen eeuwen heeft overwonnen. Ze hebben geen respect meer voor me. Ze zien me als een grijze, oude kerel, een doorn in het ‘moderne’ oog van Groningen. Geen respect meer voor een oude brompot, een sta in de weg. Soms voel ik ze wel hoor. Dan begint er opeens iets warms te kriebelen bij mijn enkels. Ik weet heus wel dat ze in de donkere hoekjes van mijn robuuste lichaam tegen mij aan plassen. Ze moesten eens weten wat mijn mening is over dat schorem. Maar ik kan alleen in mijn eigen verdriet en wrok verdrinken.
Ik ben misschien wel aardig op leeftijd, maar ik ben nog lang niet aan vervanging toe. Ik kan mijn trouwe onderdanen, die me nog wel met respect behandelen, toch niet zomaar in de steek laten? Die Groningers zitten in mijn hart en ik zit in hun harten. Die gedachte troost me regelmatig, als er weer iemand tegen me aan plast of mij gebruikt om een einde aan zijn of haar leven te maken. Ik ben d’Olle Grieze, een prachtige verschijning in Groningen, een symbool voor vrijheid en overwinning. Ik hoor bij deze stad. En deze stad hoort bij mij.
Dit is een tekst uit de oude doos. Toen ik nog midden in het bruisende centrum van de stad woonde en de opdracht kreeg om te schrijven vanuit een ander, uniek perspectief. Dat werd de Martinitoren, d’Olle Grieze, die nog altijd hoog boven onze hoofden uittorent!