Vuurvogel Anka is de beschermheilige van de mijnwerkers. In de legende was de vuurvogel in het bezit van de kwade mijnopzichter Kyrof. Ze zat in een kooi in zijn kantoor en keek dagelijks uit over de lege vlakte van de groeve. Kyrof liet de werkers zulke lange dagen maken, dat er maanden voorbij gingen dat vaders en zonen geen sprankje daglicht zagen. 

Anka zat opgesloten in haar glazen kooi, maar elke nacht wist zij te ontsnappen. Dan vloog ze door de ondergrondse gangen en verlichtte met haar felgele zonneogen de gangen met daglicht. Kyrof ontdekte op een gegeven moment wat zijn vogel iedere nacht deed en zette ijzeren tralies om de kooi neer. Nog steeds lukte het Anka om te ontsnappen. Kyrof bouwde een muur van cement en dikke bakstenen om de kooi. Maar ook dat had geen zin. Iedere nacht bracht Anka daglicht naar de mijnwerkers.

Kyrof vond het verschrikkelijk dat de vuurvogel zijn gezag ondermijnde en deed zijn beklag bij de koning. Alleen hij vertelde niet de waarheid. Hij vertelde dat hij last had van rebellen die de mijnwerkers gevangen zou houden in de gangen van zijn mijn. De koning geloofde Kyrof en gaf hem een leger met vijftig van zijn beste soldaten. Die nacht ontsnapte Anka weer. Kyrof schreeuwde dat ze hem tegen moesten houden. De soldaten konden de wilde vogel niet in bedwang houden. Eén soldaat van het leger greep de poten van de vuurvogel. Er volgden nog een tweede, derde, vierde soldaat en uiteindelijk hing er een schakelketting van de vijftig beste soldaten van de koning aan poten van Anka. De eerste soldaat moest uiteindelijk de poten van de vogel loslaten en samen met de vijftig soldaten stortte hij ter aarde. De koning kwam erachter wat er gebeurd was en ontdekte dat Kyrof hem voorgelogen had. Hij strafte Kyrof en veroordeelde hem tot eeuwige duisternis. Anka schijnt sindsdien door de schachten van de elke mijn te vliegen om de mijnwerkers daglicht te schenken wanneer ze dat het meeste nodig hebben.

Bovenstaande legende is losjes gebaseerd op het Azerbeidzjaanse sprookje over Wondervogel Kasjka.