Goed gesprek op papier

reading

De dialoog kan een behoorlijk lastig element zijn in het schrijven van je verhaal. Het moet overkomen als een natuurlijk gesprek, zonder dat het een onsamenhangend straattaaltje wordt. Door wat er gezegd wordt, moet de persoonlijkheid van de personages naar voren komen, maar menselijke tekortkomingen in het taalgebruik of onbegrijpelijke dialecten, zijn meestal (lees: vaak) uit den boze. Het moet een weerspiegeling zijn van de werkelijkheid. En de dialoog moet zeker wel wat toevoegen aan het verhaal.

Kortom: nogal wat (ongeschreven) regeltjes en veel gedoe. Hoe schrijf je nou een goede dialoog dat logisch is opgebouwd, een belangrijke toevoeging is voor het verhaal en ook nog past binnen het karakter van de door jou ontwikkelde personages? Mijn ervaring vertelt me dat het voornamelijk van belang is om veel naar gesprekken om je heen te luisteren, om nog meer te lezen en om nog veel meer te oefenen.

Gesprekken om je heen vertellen je in grote lijnen hoe een natuurlijk gesprek zich ontwikkelt, wat er gezegd wordt en hoe de zinnen worden opgebouwd. En wanneer je deze gesprekken om je heen bestudeert, zal je er snel genoeg achter komen dat heel veel niet in woorden wordt uitgedrukt, maar dat er veel meer via non-verbale communicatie wordt gezegd. Dus de gouden regel kun je bij de dialoog letterlijk op toepassen: show, don’t tell.

Marie woelt door haar haren en slaakt een diepe zucht
in plaats van:
‘Ik voel me echt zwaar gefrustreerd dat het zo gelopen is allemaal,’ zegt Marie.

Frits laat zijn vork met een vies gezicht op zijn bord vallen
in plaats van:
‘Deze stamppot is echt heel erg vies, gadverdamme,’ zegt Frits.

Dialogen in boeken vertellen je hoe een goede dialoog opgebouwd is. Natuurlijk kom je ook wel eens slechte dialogen tegen en die leer je, als je maar voldoende leest, vanzelf wel kennen. Gelukkig geldt nog steeds: beter goed gejat, dan slecht verzonnen. Dus lees veel romans en leer hoe goede gesprekken daarin worden opgebouwd. Een voorbeeld van een, in mijn ogen, goede dialoog:

Cal kan zijn opwinding nauwelijks bedwingen. ‘Pap had tegen haar gezegd dat ze niet naar de disco mocht.’
‘Aha,’ zegt mam. ‘Dat klinkt als je vader.’
‘Maar ze is toch gegaan. Ze is nog maar net thuis. Ze is de héle nacht weggebleven.’
Mam glimlacht voor genegenheid naar me. ‘Heb je een jongen leren kennen?’
Uit ‘Voor ik doodga’ van Jenny Downham.

Een voorbeeld van een, in mijn ogen, slechte dialoog:

Tijmen maakte een sprong achteruit. ‘Je moeder op d’r werkbed in de Doublet! Ik ga dat niet beetpakken.’
‘Wat ben je nou voor een schijnzeikerd? Pak die zak, niet dat been, gewoon de zak bovenaan beetpakken en hup, in de cabine! Vooruit, slappe!’ Hij draaide zich om toen hij contact kreeg met de dienst Stadsbeheer. ‘Ja, met Willem. We rijden in de Zusterstraat en d’r legt hier een been in een zak… Ja, dat zeg ik, een been, ja… Hoezo, wat heb ik ermee gedaan? Hij legt in de bak, dus wat moet ik nou… Ja, als jij de kit nou effe belt, dan rijden wij door… Nou, gewoon in de cabine… O, zou je denken? Nee, da’s lekker, maar wie doet de rest van de route dan… Regel jij dat dan effe met Van Biessen, want ik wil geen gezeik of tot vanavond acht uur door motte werke… Oké, als jij het zegt… Ja, dan blijve we hier wel staan.’
Uit: ‘Koud Spoor’ van Carina van Leeuwen.

Naar mijn idee is direct wel duidelijk dat de dialoog tussen moeder en zoon uit Voor ik doodga een stuk sterker en van een kwalitatief hogere kwaliteit is, dan de dialoog tussen de collega’s in Koud Spoor. Maar waarom eigenlijk? Ten eerste: er is in de eerste dialoog direct duidelijk wat de relatie is tussen de personen. Dit komt niet doordat Downham dat vertelt, maar door de manier waarop ze spreken en hoe ze elkaar behandelen. Korte zinnen op een hyperactief toontje van Cal en een zachte stem van moeder die het allemaal wel vermakelijk en vertederend vindt. Je kunt je het gesprek levendig voorstellen. Bij de tweede dialoog daarentegen slaat de graadmeter als donderslag bij heldere hemel over naar standje ergernis. Er wordt gebruik gemaakt van veel te veel puntjes die pauzemomenten moeten voorstellen waarop er een stilte is, doordat diegene die we niet zien of horen aan de andere kant van de telefoonlijn wat zegt. Hier wordt absoluut geen gebruik gemaakt van het show don’t tell principe. Er wordt geen enkele interpretatie aan de lezer over gelaten en je wordt als lezer precies in een hoek gedreven waar je niet wilt zitten.

Om over het expliciete weergeven van een dialect nog maar te schrijven. Als Van Leeuwen erbij had vermeld dat het gesprek met een zwaar Haags dialect werd gevoerd, was dat meer dan voldoende geweest. En wat voegt het wat betreft inhoud toe? Een paar zinnen waren voldoende geweest over dat die beste Willem via het Stadskantoor regelt dat de politie opgeroepen werd.

Een dialoog is niet meer dan een hulpmiddel om het verhaal levendig te houden en het karakter van de personages meer inhoud en een eigen karakter te geven. Het neerzetten van de werkelijkheid hoeft dus absoluut niet met behulp van een dialoog. En hoe je dat voor elkaar krijgt, dat leer je verder alleen nog maar door veel te oefenen.

Tijdens één van mijn lessen aan de Schrijversvakschool kreeg ik de opdracht om een dialoog te schrijven. De bedoeling was dat het een gesprek werd tussen twee personen die elkaar al jaren niet meer gezien hadden en er moest sprake zijn van een soort conflictsituatie. Uit de dialoog moest naar voren komen wat voor karakters de twee personages hadden, hoe de twee personen over elkaar dachten en hoe het conflict zich naar verloop van tijd ontwikkelde. Benieuwd hoe ik dat heb opgepakt? Kijk dan even bij Mijn Verhalen. Ik ben benieuwd of je kunt ontdekken wat de relatie is tussen de twee personen! En natuurlijk ben ik al helemaal nieuwsgierig of je het wat vindt.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s