Daar waar de grijze gebouwen opgaan in de grijze hemel. Daar waar grote bussen en onbeduidende fietsertjes ongegeneerd hun recht op het asfalt opeisen. Daar waar mensen ineengedoken in hun jassen, onder hun paraplu’s langs elkaar manoeuvreren, zonder elkaar te zien. Daar waar anonimiteit een constante strijd voert met individualisme en zien en gezien worden. Daar is een klein stukje groen, waar bomen groeien, bloemen bloeien en waar we elkaar vriendelijk groeten. Waar men wolken van gezonde lucht uitademt, waar mensen een praatje met elkaar maken en samen kijken hoe de honden ravotten in het vochtige gras. Hier worden in de lente eendjes geboren en gevoerd en gekoesterd tot ze oud en wijs genoeg zijn om hun vleugels uit te slaan. Hier zoeken merels zenuwachtig hun weg tussen de dichte struiken en zingen ze ’s ochtends de longen uit hun kleine lijfjes om de dag te verwelkomen. Hier tikt er zelfs af en toe een specht tussen dode takken door op jacht naar alles wat hij nodig heeft, en meer.
De natuur in de stad. De natuur in haar mooiste eenvoud, simpel als een kindje dat achter een bal aanrent en warm als een dampende chocolademelk met veel te veel slagroom. De wereld van alle dag staat even stil, terwijl een mooiere wereld juist hier het hoogste lied zingt.
Het Noorderplantsoen, met glooiende heuveltjes, karakteristieke bosbaadjes en prachtige vijvers in de meest creatieve vormen.
Ieder seizoen wordt door het Noorderplantsoen verwelkomd, met gracieus enthousiasme, zoals dat alleen kan in dat ene stukje groen midden in een stad. Optimistisch, trots, liefdevol en opgelucht: de eigenwijze stad kan hier nog steeds geen voet aan de grond krijgen.
De kleuren van ieder seizoen worden omarmd, geknuffeld en vastgehouden. Zacht roze, blinkend wit en fris groen, als een dankbare omlijsting van dat wat de lente allemaal te bieden heeft. Passioneel rood, warm honingbruin en fel geel om al het zonlicht te absorberen dat de herfst ons nog gunt. Grasvelden bedekt met studenten en vrije vogels in de zomer, nippend van flessen wijn, lezend in dikke boeken waarin de wereld niet mooier kan zijn dan de wereld om hen heen en daar tussen door fanatieke hardlopers die de wandelpaden bedekken met kleine druppeltjes zweet. In de winter, wanneer we het geluk van de sneeuw hebben, stappen we met dikke schoenen rond, krakend en zuigend in de witte wereld waarin alle geluiden geabsorbeerd worden en is ineens niemand te oud om zich te mengen in een ouderwets sneeuwballen gevecht.
Want in het Noorderplantsoen kan het allemaal. Wanneer we daar, daar laten en hier gaan genieten, dan is het leven in dat kleine stukje groen midden in de stad, gewoon prachtig.