Ik was negen toen mijn moeders capsule na de coma leeg was. De klep stond helemaal open, uitnodigend voor iedereen die er maar in wilde kruipen. De witte lakens waren netjes opgevouwen, het kussen lag er bovenop en het matras was kaal, vaal bruin. Alsof er nooit iemand in gelegen had. Ik was nog jong, maar ik weet het nog als de dag van gisteren. De leegte van haar afwezigheid was zo plotseling, dat ik even dacht dat ik haar bestaan volledig gedroomd had.
En dat was ze ook, een droom. De mooiste droom van alle mooie dromen, waarin je gewichtloos door de lucht zweeft, je op de wolken heen en weer stuitert met engelengezang op de achtergrond en iedereen alleen maar blij, gelukkig en lief is. Ze had de mooiste stem van de wereld, helder als kerkklokken en tegelijk zacht als een donzen deken. Ze zong altijd en overal, in de badkamer, in de keuken, in de tuin. Ze was onze warmte, onze liefde, onze gezelligheid. In de donkerste nachten, tijdens de meest gure sneeuwstormen, gedurende eindeloze stroomstoringen: zij zorgde voor zonlicht en warmde ons op met lieve kleine kusjes op onze wangen en voorhoofd.
Maar toen we die winter thuis kwamen was alles koud, leeg, verlaten en kleurloos. Niks in ons huis herinnerde aan haar aanwezigheid, alles was verdwenen. Ze was uitgewist, weggeveegd, alsof ze nooit bestaan had.
In Epica hebben ze liever niet dat we teveel spullen hebben. Ons hele leven moet in een koffer van tachtig bij zestig centimeter passen. Niet alleen vanwege het praktische feit dat we dan ons huis beschikbaar kunnen stellen voor bewoners tijdens de zomer, ook omdat het leven volgens Epica louter functioneel hoort te zijn. Volgens onze regering ben je kwetsbaar als je jezelf emotioneel bindt aan spullen. Materialisme is een hoofdzonde. Het mondt uit in hebzucht. En hebzucht mondt uit in drang naar macht, rebellie en uiteindelijk oorlog.
Om een lang verhaal kort te maken: ik heb weinig dat me aan mijn moeder herinnert, behalve haar neuriënde stem in mijn hoofd en de herinnering van haar zachte blonde haren die door mijn nek strijken wanneer ze me goedenacht knuffelde.