Een niet zo heel erg geheim genootschap

penguins-429134_1920

Het is me gelukt. Ik ben officieel lid van De Club. Een internationale club die overal ter wereld dezelfde taal spreekt en alleen maar ereleden kent. Een niet zo heel erg geheim genootschap, waar je alleen bij kunt komen wanneer je aan strikte voorwaarden voldoet. De ballotagecommissie gaat niet over één nacht ijs, om maar eens wat te noemen. Er gaat een behoorlijk intensieve toelatingsprocedure aan vooraf en de eisen zijn op zijn zachtst gezegd behoorlijk omvangrijk.

Allereerst moet je gedurende negen maanden een intensief en tijdrovend voorbereidingstraject volgen. Je wordt aan allerlei uitdagingen blootgesteld, zowel op fysiek als op mentaal niveau. De ontgroening van de gemiddelde studentenvereniging is er niks bij. Tijdens deze periode word je getest op jouw multi-disciplinaire inzetbaarheid, op incasseringsvermogen, op je instincten en op de rol die je kunt en wilt vervullen binnen de club. Daarnaast vinden allerlei fysieke challenges plaats, die lichamelijk als zeer zwaar en ingrijpend gekenmerkt kunnen worden. De selectieprocedure kent haar momentum optimum na negen maanden, wanneer je een ultieme test moet doorstaan. Dit eindexamen verloopt voor ieder aspirant-lid anders en hierop kan men zich niet of nauwelijks gedegen voorbereiden. Het komt aan op intuïtie, innerlijke kracht en doorzettingsvermogen. Wanneer je deze ultieme test met goed gevolg hebt afgerond, mag je jezelf feliciteren. Je bent officieel lid van De Club.

Binnen dit genootschap heb je nooit gebrek aan gespreksstof. Je deelt adviezen, bespreekt onzekerheden en praat honderduit over de miljoenen hoogtepunten die verscholen zitten in de kleine dingen. Leden van de club herken je aan verwilderde kapsels, ondefinieerbare vlekken op schouders en aan een gelukzalige twinkeling in de ogen. Ze zijn ontegenzeggelijk trots op de, voor buitenstaanders, meest onbeduidende gebeurtenissen.

Leden van De Club hebben onderling een geheimtaal ontwikkeld, waardoor ze aan een half woord genoeg hebben. Ze spreken met termen en woorden die de onwetende buitenwereld niet verstaat. Zonder dat ze verdere introductie behoeven, herkennen en erkennen ze elkaar, alsof ze onzichtbare naambordjes dragen die alleen zij kunnen zien. Ze kennen het klappen van de zweep, als lotgenoten na een schipbreuk. Waar buitenstaanders doelloos voor zich uitstaren, ontmoeten de ogen van clubleden elkaar en dan weten ze genoeg. Ze knikken kort, glimlachen halfslachtig en niet veel later zijn ze druk met elkaar in gesprek over de dagelijkse rompslomp van hun leven. Een subtiele knipoog en een korte beet op de onderlip, waarmee ze te kennen geven ‘we’ve all been there’. Waar ze oorspronkelijk wildvreemden van elkaar waren, zijn ze binnen no time aan het keuvelen alsof ze oude bekenden zijn die elkaar toevalligerwijs tegen het lijf gelopen zijn.

En dan die tomeloze liefde. Ongeduld en onhebbelijkheid hebben plaats gemaakt voor grenzeloze genegenheid en toewijding. Diepgewortelde affectie en passie zitten zo diep verweven in hun poriën, dat het lijkt alsof ze zweven door de tijd. Als niet club-lid draai je met je ogen en denk je vermoeid ‘lieve hemel, daar heb je er weer eentje.’ Maar wanneer je eenmaal lid bent van de club, dan kun je jezelf geen ander leven meer voorstellen, dan het leven dat je nu leidt. Alle ontberingen neem je voor lief, de stramme pezen en spieren in je lichaam, alle doorkliefde nachten, de vermoeidheid die non-stop aan je oogleden trekt en de constante druk op je agenda waar het ontbreekt aan enige spontaniteit. Maar ook de ongefundeerde angstgevoelens die ervoor zorgen dat je hart op de meest onnavolgbare momenten een paar slagen overslaat. Dat neem je allemaal voor lief, want je bent lid van de mooiste club die er is: het moederschap.

En dat ben ik nu dus ook. Al bijna drie maanden ben ik lid van De Club. En ook ik neem alle ontberingen voor lief. Geen impulsieve etentjes meer met vriendinnen, geen luie weekenden meer op de bank vergezeld door een paar zakken chips en een stapel films, geen verre vakanties meer op de bonnefooi en geen ‘we zien dan wel’ of ‘maakt niet uit, zeg jij het maar’ meer. Nee, alles wordt in vaste banen geleid en gepland op basis van voedingsmomenten, luierdiensten en slaapritmes. En ik vind het niet eens erg. Want als die grote blauwe ogen me recht aankijken met die onschuldige babytwinkeling, wanneer haar knuistje zich stevig om mijn vinger sluit alsof ze me nooit meer los wil laten en wanneer haar jonge beginnende lachjes in mijn oor kriebelen, dan weet ik een ding zeker: voor jou, kleine meid, doe ik alles en laat ik nog veel meer.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s